Eisen Plankspringen

Plankspringen 1

Van de bassinrand of een startblok:

  • Koprol voorover
  • Hurksprong door een door de kandidaat zelf te hanteren hoepel.

Van de plank:

  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, uit stand.
  • De zweefsprong voorover, gehurkt, uit stand of met aanloop.
  • De rechtstandige sprong voorwaarts, gestrekt uit stand, met een halve draai om de lengte-as (schroef).

Plankspringen 2

Van de bassinrand of een startblok:

  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, uit stand, met een hele draai om de lengte-as (schroef).

Van de plank:

  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop.
  • De zweefsprong, voorover, gehoekt met aanloop.
  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop, met een halve draai om de lengte-as (schroef).
  • Salto (1/1) voorover gehurkt, uit stand of met aanloop.

Plankspringen 3

  • De rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong een ‘spreid-hoek’ wordt gemaakt.

Naar keuze van de kandidaat:

  • De rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong wordt gehoekt.
  • Of de rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong wordt gehurkt.
  • De zweefsprong voorover, gestrekt, gehoekt of gehurkt, met aanloop.
  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop, met een hele draai om de lengte-as (schroef).

Naar keuze van de kandidaat:

  • De salto (1/1) voorover gehurkt, met aanloop.
  • Of de salto (1½) voorover gehurkt, met aanloop.